Ik verveel me.
We zouden gisteren naar het kerstboombal kunnen gaan hebben, ik zou vanavond kunnen gaan sporten hebben, we zouden naar die voorstelling kunnen gaan kijken hebben,…
Ik heb geen zin voor niets. Ik heb niet eens zin om nog buiten te komen.
We hadden nochtans grote plannen gemaakt, samen, voor de 5 dagen dat we samen thuis zouden zijn. We zouden eens grote kuis doen, samen. Weet je wel, samen is leuker dan alleen.
Ik zou alles eens piekfijn onder handen nemen nu ik eens tijd had.
Maar ‘iets’ ontbreekt om eraan te beginnen. Neen, ik ben nochtans niet meer moe, futloos. Ik ben weer uitgeslapen, heb weer energie, voel me niet meer weerloos, zwak en breekbaar maar toch ontbreekt het mij aan ‘iets’ en ik weet niet wat.